Diagnose vaak op latere leeftijd
Bij volwassenen kunnen de verschijnselen van coeliakie schijnbaar uit het niets optreden. Vaak blijkt dan dat er al jaren vage klachten waren. Uit een literatuuronderzoek van een Fins-Britse groep experts (1) blijkt dat de diagnose vaak op latere leeftijd wordt gesteld: in een kwart van de gevallen bij patiënten van 60 jaar of ouder, in 20 procent van de gevallen bij patiënten ouder dan 65 jaar en in 4 procent van de gevallen bij patiënten boven de 80 jaar.
Het probleem bij het stellen van de diagnose bij ouderen is dat sommige manifestaties van coeliakie - snelle vermoeidheid, gewichtsverlies, gebrek aan eetlust, bloedarmoede – bij ouderen vaak worden gecategoriseerd als verschijnselen die deel uitmaken van het verouderingsproces.
Verhoogde risico’s
Ouderen met niet-ontdekte coeliakie lopen verhoogde, specifieke risico’s, zo blijkt uit het genoemde literatuuronderzoek. Botontkalking (osteoporose of osteopenia) en het daarmee gepaard gaande risico van botbreuken, ligt bij deze groep op de loer. Uit één specifiek onderzoek bleek dat 67 procent van de mannelijke coeliakiepatiënten van 65 jaar of ouder aan botontkalking leed, tegenover 14 procent van jongere mannelijke patiënten met dezelfde aandoening. Voor vrouwen lagen deze percentages zelfs op 70 versus 9.
Verder blijken ouderen met ongediagnosticeerde coeliakie een groter risico te lopen op hartproblemen door een slechte doorbloeding. Sommige mensen hebben al zo lang een beschadigde darm, dat deze niet meer kan herstellen. Dat heet refractaire coeliakie. Een glutenvrij dieet werkt dan niet meer en er is een verhoogd risico op kanker.
Ook blijkt uit onderzoek dat volwassenen met ongediagnosticeerde coeliakie een verhoogd stervensrisico hebben. Terwijl mensen met gediagnosticeerde coeliakie die een glutenvrij dieet volgen, géén verhoogd overlijdensrisico ten opzichte van niet-patiënten.
Vroegtijdige diagnose belangrijk
De verhoogde risico’s benadrukken het belang van vroegtijdige diagnose. Temeer omdat in de praktijk blijkt dat ook patiënten op latere leeftijd goed reageren op een glutenvrij dieet en zich daar in het algemeen ook zeer goed aan houden.
(1) Coeliac disease in later life must not be missed
P. Collin, A. Vilppula, L. Luostarinen, G.K.T. Holmes, K. Kaukinen. Aliment Pharmacol Ther, 2018;47:563-572. DOI: 10,1111/apt.14490
Coeliakie en de menopauze
Gemiddeld komen vrouwen in de menopauze als ze 51 jaar zijn. Globaal is deze periode te verdelen in vijf jaar voor de laatste menstruatie tot twee à drie jaar erna. Onderzoek heeft uit gewezen dat vrouwen met coeliakie eerder dan gemiddeld in de menopauze kunnen komen. Vrouwen met coeliakie die (nog) geen glutenvrij dieet volgen kunnen een kortere vruchtbare periode hebben dan vrouwen zonder coeliakie. Dit als gevolg van een laat begin van de menstruatie en een vroege menopauze. De start van het glutenvrij dieet lijkt een positief effect te hebben.
Vrouwen met coeliakie die geen glutenvrij dieet volgden ervaarden meer klachten zoals opvliegers, spier- en/of gewrichtsproblemen en prikkelbaarheid ten opzichte van vrouwen zonder coeliakie.