Richtlijn diagnose coeliakie bij kinderen vernieuwd
23 september 2019
In 2012 was al besloten dat een biopsie van de dunne darm bij sommige kinderen achterwege kan blijven voor het stellen van de diagnose coeliakie. Er is nu een update van de ESPGHAN, de Europese vereniging van MDL-kinderartsen, hepatologen en voedingsdeskundigen.
Wat is nieuw?
Bij sterk verhoogde TG2 antistofwaarde (meer dan 10x de normaalwaarde) én als de familie het er mee eens is, mag de diagnose coeliakie gesteld worden zonder darmbiopsie.
Endomysium antistoffen (EMA) moeten positief zijn.
- Wanneer TG2 meer dan 10x verhoogd & EMA positief is, is het voor de diagnose niet langer nodig om het genotype HLA-DQ2 of HLA-DQ8 te bepalen.
- Ook is het niet langer nodig dat het kind ‘bij coeliakie passende klachten’ heeft.
De non-biopsie diagnose is veilig bij zowel symptomatische, als niet-symptomatische kinderen. Iedereen kan coeliakie hebben: een kind dat ietsje kleiner is dan de rest van de klas, een kind met overgewicht, etc. Er zijn zo veel verschillende symptomen mogelijk, dat dit specificeren ons niet verder gaat helpen.
Bij wie blijft nog wel een biopsie nodig voor het stellen van de diagnose?
- Bij kinderen met een minder sterke verhoging van TG2 antistoffen (minder dan 10x de normaalwaarde), is nog altijd een dunne darmbiopsie nodig voor de diagnose. In de nieuwe richtlijn worden concrete aanbevelingen gedaan over hoe deze biopten (‘hapjes uit de dunne darm) dan genomen moet worden: minstens 4 biopten uit het distale gedeelte van het duodenum en minstens 1 biopt uit de bulb van het duodenum.
Lees hier meer over de richtlijn.